Verhit de oven voor op 170 °C.
Vet de bakvorm in met roomboter en bestuif licht met bloem. Eventueel kun je de vorm ook bedekken met bakpapier, dan komt de boterkoek makkelijker uit de vorm.
Voeg de suiker toe aan een grote mengkom en rasp het zest van de citroen over de suiker. Masseer het citroenzest met je vingers in de suiker, zodat de oliën uit de schil goed worden opgenomen en er een sterkere citroensmaak in de boterkoek komt.
Voeg de boter toe en meng met een spatel goed door de suiker. Als alles goed is gemengd, voeg het ei toe en roer door tot deze helemaal is opgenomen.
Voeg de tarwebloem toe en schep door tot alle bloem is opgenomen door het boterkoekdeeg.
Schep het deeg in de bakvorm en druk plat met je vingers, tegen alle zijkanten aan. Splits het laatste ei en bestrijk de boterkoek met de eidooier zodat de boterkoek mooi goudbruin wordt tijdens het bakken. Druk de vork met de tanden in het deeg en schraap een ruitpatroon in de koek. Druk in het midden van de ruiten een blanke amandel.
Zet de boterkoek in de oven en bak in 30 minuten goudbruin en gaar.
Laat de boterkoek goed afkoelen en stort uit de vorm. Draai de boterkoek om en snijd in blokken. Eet smakelijk!