Arty, een historische roman – hoofdstuk 13: “Wat ben ik aan het doen?”

Iedere zondag lees je bij Zin in Koffie een nieuw hoofdstuk van de historische roman ‘Arty’, van schrijfster Henriëtte de Smet. Deze week hoofdstuk 13.

Arty krijgt te maken met een onaangename verrassing als ze samen met Verhooft in zijn kamer is. Maar is het wel zo onaangenaam als ze denkt?

Hij legt zijn hand op mijn rechteronderarm. “Hoho, temperamentje. Wil je leren of niet?” “Jawel. Maar niet zo.” Met zijn voeten wijd uit elkaar gaat hij voor me staan. Natuurlijk zet hij zijn handen daarbij in zijn zij. “Vertel jij mij eens hoe jij het dan voor ogen hebt. Hoe wel.” “Nou nee, ik zou niet durven. U bent de meester. Maar ik weet niet…” “Nou?” “Nou, het komt gewoon niet zo bij me binnen, wat u zegt.” Ik besef dat het verschrikkelijk is wat ik er zomaar uitgooi, dat dit het einde betekent van wat ik voor mezelf gedroomd had. Maar ik weet ook dat ik niet anders kan. “Ik kan niet net doen alsof, nooit, als ik schilder. Of teken,” fluister ik bijna.

“Welke interpretaties hanteer jij? Wie heeft jou gevraagd om te huichelen?” “U. U vraagt mij om Madame niet met mijn eigen ogen neer te zetten, maar met die van u. Of met de ogen van mensen die in haar tijd leefden, maar ik leef nu.” “Natuurlijk. Zoals je wilt.” Hij pakt het doek van de ezel en houdt het me voor. “Alsjeblieft. Doe ermee wat je wilt. Ook met de rest van de spullen, natuurlijk mag je die houden. Ik wens je veel plezier. Tekenen, schilderen zo je wilt, is een uitstekende vrijetijdsbesteding.” “Dank u wel.” “Zelfs voor meisjes als jij,” zegt hij erachteraan. “Dank u wel.”

Met het doek in mijn handen probeer ik de deur te openen. Dat lukt niet. Dus zet ik het naast me op de grond om die rotdeur open te krijgen. Verhooft is me voor. Met de kruk in zijn hand zegt hij: “Vergeet nooit dat alle deuren voor jou opengaan als jij je eigenwijzigheid laat varen. Je bent een natuurtalent, Arty, dat heb ik je al gezegd. Koester je talent. En woeker ermee. Wat je nu doet, lijkt daar niet op.” “Ik ben het gewoon niet helemaal met u eens. Maar ik snap waar ik sta en ook waar u staat, als leraar op de Rijksacademie van Beeldende Kunsten.” Ik zeg het zo gewoon mogelijk, in ieder geval zonder de spot in mevrouws stem. “Dan ga ik nu, misschien kunt u nog even bij uw vrouw gaan kijken. Ze ligt al sinds haar wandeling van vanmiddag op bed. Ik heb haar daarna niet meer gehoord. Ze heeft ook niets gegeten. Misschien dat het vermengingsplan van dokter Vaals niet goed gevallen is.” “Mijn vrouw? Mevrouw bedoel je.”

‘Jij ademt kunst, Arty, jij bént kunst.’ Zijn warme adem voel ik langs mijn nek glijden. ‘O, nou zeg, dank u wel. Dan ga ik nu naar boven.’

Hij pakt het doek op en zet het weer op de ezel. “Het wittebrood is allang beschimmeld, voor zover je dat nog niet was opgevallen,” hoor ik hem mompelen.
In de deuropening sta ik te twijfelen wat ik nou moet doen. Is het nu de bedoeling dat ik naar mijn kamer ga en Madame hier achterlaat? Verhooft heeft een nieuwe sigaar opgestoken, hij zwaait dat ik weer binnen moet komen. “Maar goed, waar waren we gebleven,” zegt hij en opnieuw zie ik kort iets vonken in zijn ogen. De Verhooft-vonk, bedenk ik, terwijl ik een stap in zijn richting zet. “We moeten wel door, nietwaar? Tenzij jij natuurlijk anders wenst.” “Ja. Nee. Ik bedoel, natuurlijk wil ik dat graag. Heel graag zelfs. Ik ben heel dankbaar dat u moeite wilt doen om mij een en ander te leren. Alleen…” “Alleen wat?”

Ik ga recht voor Madame staan, om haar met nieuwe ogen te bekijken. Verhooft blijft achter me, hij geeft me alle tijd om zelf opnieuw naar haar te kijken. “Tja, hoe moet ik het zeggen. Misschien dat het in uw ogen onvoltooide voor mij in het algemeen de perfecte emotie weerspiegelt.” “Wat zeg je allemaal?” “Niks, het spijt me.” Beduusd over mijn volzin met alle deftige woorden die ik er zomaar even uitkreeg, besef ik dat die niet eens waar is. Ik wil juist wel emotie overbrengen. Veel meer dan gebruikelijk is, veel meer emotie ook dan Verhooft lief zal zijn. Ik weet niet waarom ik zeg wat ik zei, ik weet niet waarom ik me zo voel als ik me voel. Het ineens fijn vind dat hij zowat tegen mijn rug aan staat, waardoor het raar zou zijn als ik me om zou draaien.

“Jij ademt kunst, Arty, jij bént kunst.” Zijn warme adem voel ik langs mijn nek glijden. “O, nou zeg, dank u wel. Dan ga ik nu naar boven.” “Volgende les, volgende week, zelfde tijd, zelfde plaats?” “Heel graag.” Nu draai ik me wel om, hij zal toch wel opzijgaan? Maar hij legt zijn handen op mijn schouders. “Hoorde je me, Arty? Jij bént kunst, even oprecht als wezenlijke kunst bedoeld is.” Zachtjes drukt hij een kus op mijn neus. En even, maar te lang, blijf ik hangen in hoe we staan. Zijn lippen glijden over de mijne. Zijn handen over mijn rug.

Dat alle deuren opengaan, zolang ik maar niet zo eigenwijzig ben. Wat is er in aan de hand? Wat ben ik aan het doen? Met meneer, die de echtgenoot is van mevrouw? Verhit maak ik me los; daarvoor heb ik Madame niet geschilderd op de manier zoals ik dat wilde.

Wil je meer verhalen van Henriëtte lezen?

Henriëtte de Smet heeft meerdere romans geschreven die overal in de winkel te koop zijn. Van historische romans zoals ‘Arty’, tot spannende romans als ’10 Denier’ over de fascinatie van een eenendertigjarige vrouw voor haar minnaar.

Last en Liefde omslagfoto

Last en Liefde

Auteur: Henriëtte de Smet 
Uitgeverij: Omniboek
EAN: 9789401909808

Dit vind je misschien ook leuk