Arty, een historische roman – hoofdstuk 8: “Een poedelnaakte Madame de Pompadour onder jouw schort!”

Iedere zondag lees je bij Zin in Koffie een nieuw hoofdstuk van de historische roman ‘Arty’, van schrijfster Henriëtte de Smet. Deze week hoofdstuk 8.

Arty krijgt 's avonds bezoek op haar kamer van meneer Verhooft. Hij wil haar spreken over de 'ziekte' van zijn vrouw. Op de kamer ontdekt hij het tekentalent van Arty wat hem brengt tot een onverwacht en bijzonder voorstel.

Negen uur, slaat de Vondelkerk. Zachtjes wordt er op mijn deur geklopt. Als een malle kijk ik om me heen: waar kan ik Madame de Pompadour zo gauw verstoppen? Mijn handen zijn helemaal zwart van het krijt en het water in de lampetkan is voor morgenochtend. Ik ruk de kast open en veeg mijn handen af aan mijn zondagse jurk. Er wordt nog een keer geklopt. Op mijn tenen vlieg ik naar de deur die ik maar een klein stukje open, zodat Madame niet te zien is. Het is meneer Verhooft. “Alles goed, Arty? Ik stoor toch niet?” “Nee hoor meneer, ik wilde bijna naar bed gaan.”

“Het spijt me voor dit late uur, maar morgenochtend ben ik weer vroeg weg en er is iets waar ik het graag met je over wil hebben.” “O, natuurlijk.” “Eh, mag ik misschien even binnenkomen?” Ik doe een stap achteruit om hem binnen te laten. Hij sluit de deur achter zich. “Ze ligt in bed. Ik vermoed de hele dag al?” Ik knik. “En je hebt haar weer…” Hij wijst naar zijn arm. “Ja, meneer.”

“Ik ben vandaag bij dokter Vaals geweest. Hij heeft haar indertijd morfine voorgeschreven, jaren geleden alweer. Ze had destijds te kampen met een groot verdriet, klaagde over aanhoudende hoofdpijn en ze had last van haar gewrichten. Morfine kalmeerde haar en verdoofde de pijn. Daar ligt de kiem van haar verslaving.” Met zijn handen in zijn broekzakken loopt hij in vier stappen naar de kast aan de andere kant van de kamer. En weer naar de deur, waar ik nog altijd sta. Hij gaat wijdbeens voor me staan, zijn handen zet hij in zijn zij. Zijn blik is ernstig.

“Wij, de dokter en ik, denken dat het ingebeeld is. Omdat mevrouw zo gewend is om te lijden weet ze niet beter dan dat het nooit anders zal zijn. Ook dat is vermoedelijk een soort van ziekte. Een ingebeelde ziekte, zogezegd. Dokter Vaals stelt voor dat we de morfine met water gaan vermengen. Aanvankelijk een paar druppels, maar de bedoeling is uiteindelijk een hele fles, zodat ze na gestaag afbouwen geen druppel meer van die troep toegediend krijgt. Daar heb ik jouw hulp als de wijkverpleegster natuurlijk bij nodig.” Zijn ogen lichten op.

“Het staat je trouwens uitstekend, zo zonder schort en muts. Heeft iemand je weleens gezegd dat je prachtig haar hebt?” Hij wandelt weer naar de kast – en terug. Met zijn handen in zijn zakken. Steeds is hij langs Madame heen gelopen alsof het heel normaal is dat zij hier op de grond ligt. “Maar goed, morgen haal ik een nieuw morfine-recept bij de dokter. Een lichtere dosis. Hij heeft toegezegd daar een brief bij te doen met het watervermengingsplan. Ik haal dat morgenvroeg voordat ik naar de academie ga, bij hem op en breng het daarna hier. Ik geef de spullen aan jou, dan weet je hoe te handelen. Je kunt toch lezen?” U wilde mij toch een Frans boek lenen! Ik knik.

“Meteen, met ingang van morgen. Mevrouw mag uiteraard van niets weten, maar dat spreekt voor zich, neem ik aan.” “Natuurlijk. Ik kan het anders ook ophalen bij dokter Vaals als u mij zegt waar hij woont?” Meneer Verhooft kijkt me verrast aan, kort zie ik iets vonken in zijn ogen. “Dat is heel lief van je, maar ik moet de dokter zelf nog even spreken. Andere keer graag!”

Arty, ik vind het geweldig. De meeste vrouwen maken stillevens en portretten, maar jij hebt wel een heel eigen visie, laten we het zo maar noemen. Een poedelnaakte Madame de Pompadour onder jouw schort!

Hij draait zich weer om, zet twee stappen en blijft halverwege Madame staan. “Ha! Wat is dit? Heb jij dit…?” “Ach, onzinnig gekrabbel.” Met brandende wangen zak ik door mijn knieën om het papier zo gauw ik kan op te rollen. “Nee zeg, laat eens zien!” Hij knielt naast me neer en rolt het papier weer uit. Van opzij kijkt hij me aan. “Heb jij dit gemaakt, werkelijk?” Ik had niet gedacht ooit zo erg ergens niet te willen zijn. Hij buigt zich dieper over Madame heen en mompelt: “Maar dit is…dit is schitterend. Heb je les gehad?” Ik schud mijn hoofd en hoop maar dat het weer een normale kleur heeft. 

“Hoe kwam je hierop, Arty? Nogal gedurfd ook.” Ik haal mijn schouders op. “Gewoon, dat beeld beneden bij u in de zitkamer.” “Och ja, het stofnestenkabinet van Philippine!” “Dit is Madame de Pompadour, u weet wel, de maîtresse van Lodewijk de Vijftiende.” “Zeker. Je bent dus ook al thuis in die terminologie, wel Frans, hoor.” O, hij wist het daarnet dus gewoon wel dat ik kan lezenIk zeg niets. Hij staat op en begint bulderend te lachen. “Ik vind het geweldig. Nee, grandioos!”

“Als je het bekijkt zoals het is, is ze toch niets meer dan een dienster, dan moet ze zo neergezet worden ook.” Hij knikt volgens mij goedkeurend waardoor ik nog even verderga: “Niks geen jurk met die idiote hoepels. Weg met dat korset, dan krijgt ze vanzelf een normale taille. En zo’n ding, een directoire, dat vond men toch hoe heet dat, niet moreel?” “Immoreel. Dus heb je haar jouw schort maar aangedaan en jouw muts opgezet?” “Bonnet, ja. Bovenop haar pruik, die mocht ze houden.” Verhooft slaat zijn handen voor zijn borst ineen. “Arty, ik vind het geweldig. De meeste vrouwen maken stillevens en portretten, maar jij hebt wel een heel eigen visie, laten we het zo maar noemen. Een poedelnaakte Madame de Pompadour onder jouw schort! Dit hier!” Hij wijst naar de plumeau die ze in haar hand houdt. “Een zweepje vermomd als plumeau, hoe kom je erop.”

Ik kijk nog eens goed naar de plumeau. Zweepje, wat bedoelt hij daar nou mee? Hij knielt weer voor Madame. “Ze verdient een mooi doek. In felle kleuren. Vette olieverf. Rode lippen. Roze borsten, benen, buik, armen.” Met zijn handen zwaait hij voor zich uit. Zou hij zo schilderen, met die wilde gebaren? “Jaaaa!” Hij laat zich over Madame heen vallen, kust haar mond. Met zwarte lippen komt hij weer omhoog. “Hoeveel verdien jij hier?” “Een gulden vijftig per week, meneer Verhooft.” Hij kijkt nadenkend. “Je krijgt er nu wel een zware verantwoordelijkheid bij met het morfineplan van dokter Vaals. Hoe zou je het vinden als ik je één keer per week lesgeef, in de avonduren? Bij mij in de rookkamer, daar staat ook een ezel.” “O goh, maar dat is toch veel te gek?”

“Welnee, je verdient het zelf met je wijkverpleegsterstaken. Die hebben immers niets met het werk van een dienstmeisje te maken?” “Dienstbode,” zeg ik. “Natuurlijk: dienstbode. Overmorgen les 1 in de rookkamer. Om halfacht, na de afwas. De avondmaaltijd gebruiken we samen in de eetkamer. Denk erom: bonnet af en schort uit. Wel jurk aan, graag.” Grijnzend knikt hij naar Madame de Pompadour op de grond.

Wil je meer verhalen van Henriëtte lezen?

Henriëtte de Smet heeft meerdere romans geschreven die overal in de winkel te koop zijn. Van historische romans zoals ‘Arty’, tot spannende romans als ’10 Denier’ over de fascinatie van een eenendertigjarige vrouw voor haar minnaar.

Last en Liefde

Auteur: Henriëtte de Smet 
Uitgeverij: Omniboek
EAN: 9789401909808

Dit vind je misschien ook leuk