Arty, een historische roman – hoofdstuk 7: “Volgende keer kom je maar bij mij aan tafel zitten”

Iedere zondag lees je bij Zin in Koffie een nieuw hoofdstuk van de historische roman ‘Arty’, van schrijfster Henriëtte de Smet. Deze week hoofdstuk 7.

Arty maakt voor het eerst kennis met meneer Verhooft, de man des huizes. Het is meteen duidelijk dat hij interesse toont in Arty, zoals zij dat niet eerder heeft gehad van mannen. Mevrouw Verhooft haar stemmingen gaan ondertussen op en neer.

Ik doe dan maar wat me gevraagd wordt. Wat moet ik anders? Straks wordt ze weer zo boos. Voorzichtig steek ik de naald in haar linkerarm. Mevrouw slaakt een gilletje. “Heerlijk! Zelfs de prik van de naald doet me ogenblikkelijk al beter voelen.” Ik trek de naald uit haar vel en mevrouw gooit blij haar linkerarm in de lucht, waardoor het ding in mijn pols prikt. “Au!” gil ik het uit. Mevrouw, ineens de rust zelve, legt haar hand op mijn pols. “Gelukkig was de spuit leeg.” Ze glimlacht. “Eén morfinist is genoeg, vind je ook niet?” Met volle aandacht rolt ze de mouw van haar kimono af totdat haar arm weer bedekt is. “Doe er anders maar wat Haarlemmerolie op. Dat spul is overal goed voor. Het flesje staat op de commode.” Terwijl ik er met de spuit in mijn hand naartoe loop, zwaait de deur open. Een forse man komt met grote stappen de kamer in. Hij kijkt naar mijn hand. “O, is het weer zover? En dat laat je haar doen?”

“Het ging niet, Pieter, en de dokter zei…” “Jaja, dat zal wel.” Vragend kijkt hij naar mij. “Dat is onze nieuwe aanwinst. Arty,” zegt mevrouw. Ik steek mijn hand naar hem uit. “Arty Vonk, meneer.” Hij schudt zijn wilde haardos en mompelt op zijn weg terug naar de deur: “Ik spreek jou zo nog. Over een halfuur zou ik graag eten.” “Dat is een uur eerder dan anders, dat had je wel even van tevoren kunnen aankondigen,” zegt mevrouw. “Ik wist het niet eerder; spoedvergadering op de academie om zes uur. Onmogelijke tijd, maar goed. Wat moet dat moet.” Met een klikje valt de deur achter hem in het slot. “Dan moet ik nu wel gaan koken, het vlees staat al sinds vanochtend op. En kan ik dus niet naar de wasvrouw…” 

Besluiteloos sta ik nog steeds met die injectiespuit in mijn hand, waar moet ik dat ding laten? “O ja, het is woensdag vandaag!” Mevrouw maakt een wegwuivend gebaar. “Ach, wat maakt het uit, volgende week heeft ook weer een woensdag.” “Moet ik het niet afmelden bij de wasvrouw? Ik bedoel, als ze erop rekent…” “Dan heeft ze pech.” Mevrouw stapt haar bed uit. “Kom, geef die spuit maar aan mij. Ik ga me kleden voor het diner zo met meneer.” “U eet mee? Dan dek ik dus voor twee?” “Je kunt goed rekenen, kind.”

Heel jammer dat ze er weer steeds vaker naar grijpt. En dat ze het nu zelfs jou laat doen. Tegenhouden kan ik het niet, maar probeer er alsjeblieft zo terughoudend mogelijk mee te zijn. Met die injecties.

Ik proef een lepeltje uit de pan. Ja, de jus van stooflapjes is toch echt wel de allerlekkerste. “Hee, schuif jij gezellig bij me aan?” Van schrik laat ik de lepel uit mijn handen vallen. Vliegensvlug buk ik om het ding op te rapen, en voel mijn wangen rood worden. “Nee meneer Verhooft, mevrouw eet mee.” “Werkelijk? De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Normaal maakt de morfine haar zo rustig dat ze de hele dag haar bed niet uitkomt.” Hij zucht. “Heel jammer dat ze er weer steeds vaker naar grijpt. En dat ze het nu zelfs jou laat doen. Tegenhouden kan ik het niet, maar probeer er alsjeblieft zo terughoudend mogelijk mee te zijn. Met die injecties. Ze is een ware morfinomane, La Comtesse Morphine zou op haar lijf geschreven kunnen zijn.”

Met zijn handen in zijn zij bekijkt hij me van mijn schoenen tot aan mijn bonnet. “Gelukkig niet op dat van jou.” In zijn lichtbruine ogen glinsteren pretlichtjes. “Maar wat bazel ik nu, kun je wel lezen, kind?” “Jawel meneer Verhooft, en ik heet Arty.” “Natuurlijk, neem me niet kwalijk. Ha! Dan mag je het boek van me lenen, het is wel van een Franse schrijver, Marcel Mallat de Bassilan.” “Ik lees heel graag, maar laat u dat maar zitten. Geen Frans. U kunt het heel goed, hoor ik wel.” “Je hebt gelijk, ik plaagde je maar een beetje. Ik word er wat balorig van, van die verslaving van mevrouw. Het ging juist lange tijd vrij goed. Deze terugval is eigenlijk pas sinds een paar dagen. Binnenkort ga ik toch eens bij de dokter langs om te bespreken hoe we dit kunnen behandelen.” Met zijn wijsvingers tikt hij tegen zijn slapen. “Het is allemaal een kwestie van inbeelding, als je het mij vraagt. Maar je vraagt het me niet, hè?” Hij lacht om zijn eigen grapje.

“Ze zal het toch niet zomaar gebruiken, als ik zo vrij mag zijn, meneer Verhooft?” Zijn donkerblonde krullen schudden alle kanten op. “Natuurlijk niet. Het is verdriet, een groot verdriet dat daaraan ten grondslag ligt. Van die morfine wordt ze echter niet vrolijker. Maar goed, dat zijn jouw zaken niet.” Hij loopt weg en draait zich met een zwierige zwaai weer naar me toe. “Waar eet jij dan?” “In de keuken, meneer.” “Natuurlijk. De volgende keer als mevrouw niet mee-eet, kom je maar bij mij aan tafel zitten. Dat vind ik wel zo gezellig. Doe dan wel dat schort uit en zet die rare muts af. Het lijkt wel of we de wijkverpleegster hier hebben rondlopen.”

Nou Pieter, een kusje kan er toch wel vanaf voordat ik je weer een hele avond kwijt ben aan je kunstenaresjes?

Op de rand van mijn bed druk ik de voetenzak stevig tegen mijn buik. Nog steeds verbaasd denk ik aan mevrouw die vanavond vanuit de eetkamer belde. Toen ik binnenkwam, zag ik haar gauw een slok rode wijn nemen, waarna ze met een ronddraaiende vinger naar haar glas wees, vrolijker dan ik haar tot nu toe had meegemaakt. “Schenk nog eens in, kind. Wijn, het beste medicijn.” Meneer Verhooft legde zijn hand op zijn glas. “Ik moet nu weg. Doe jij kalm aan, Philippine, je hebt al de nodige medicijnen achter de kiezen.” “Haha, ja! Maar deze mix werkt voortreffelijk.” Mevrouw sprong op en gooide daarbij haar handen hoog in de lucht. “Kijk maar, zo soepel als ik weet niet wat!” Ze plofte weer
op haar stoel en hief schalks haar wang naar meneer, die de gang al wilde inlopen. “Nou Pieter, een kusje kan er toch wel vanaf voordat ik je weer een hele avond kwijt ben aan je kunstenaresjes?” Meneer kwam weer terug en drukte een kus op haar voorhoofd. “Aan de academie zal je bedoelen. Mijn werk, Philippine, mijn werk.”

“Ach kind, ben je er nog?” Mevrouw keek me aan alsof ik de vieze kolenkit was die op de werklijst voor morgen staat om schoongemaakt te worden. “Nu ja, nu dat toch zo is, ga jij na de afwas je eigen wasje doen boven? Met het sop dweil je daarna nog even de gang.” “Mijn wasje doen?” vroeg ik voor de zekerheid. “Ja, jij zal toch ook weleens moeten wassen? Dat mag boven, als je daarna met het sop de gang nog even dweilt.” “Maar moet dat nu of mag dat ook morgen?” vroeg ik, omdat ik mijn plannen om vanavond met Madame de Pompadour verder te gaan in duigen zag vallen. “Geen tegenspraak!” Met vlakke hand sloeg ze op de tafel, haar ogen schoten vuur. “Nu, ja nu! Maar eerst de afwas en maak eens voort.”

Ik ril, zoals wel vaker de laatste tijd als ik aan mevrouw denk. De door moeder gebreide voetenzak druk ik nog eens goed tegen me aan. Dan sla ik mijn bed open en steek mijn voeten in de zak, voordat die weer koud is.

Wil je meer verhalen van Henriëtte lezen?

Henriëtte de Smet heeft meerdere romans geschreven die overal in de winkel te koop zijn. Van historische romans zoals ‘Arty’, tot spannende romans als ’10 Denier’ over de fascinatie van een eenendertigjarige vrouw voor haar minnaar.

Last en Liefde omslagfoto

Last en Liefde

Auteur: Henriëtte de Smet 
Uitgeverij: Omniboek
EAN: 9789401909808

Dit vind je misschien ook leuk