Arty, een historische roman – hoofdstuk 18: “Je kunt erin wanneer je wilt.”

Iedere zondag lees je bij Zin in Koffie een nieuw hoofdstuk van de historische roman ‘Arty’, van schrijfster Henriëtte de Smet. Deze week hoofdstuk 18.

Arty heeft een baan gekregen én een eigen 'huis' waar ze meteen in kan gaan wonen. Maar hoe vertelt ze het meneer en mevrouw Verhooft?

Als een klein kind dat wil huppelen maar zich weet in te houden, loop ik naast mijn nieuwe werkgeefster op de gracht. “Kijk, alles is natuurlijk onder voorbehoud. Als de woning je lijkt en je maandag kunt beginnen, dan doen we dat op proef. Wij hanteren een proeftijd van twee maanden, die geldt uiteraard wederzijds.” “Uiteraard,” zeg ik op zakelijke toon.

We gaan rechts de hoek om, doorkruisen een paar straatjes en lopen een steegje in. Na een meter of tien komen de krotwoningen aan weerszijden als een trechter samen. Ik vraag me af of ze niet allemaal onbewoonbaar verklaard zijn. Aan het einde van de steeg staat mijn nieuwe mevrouw stil. Met ingehouden adem, niet alleen om de stank buiten te houden, loop ik achter haar aan vijf treden af. Ze opent de scheef in het slot hangende deur. Ik kijk in een kamer van ik denk drie bij vier meter. Rechts staat een bed, daarnaast een tafeltje met een petroleumlamp en een stoel. Tegen de muur achterin een hoge kast. Links een werkplank, een fornuis en een poepdoos. Op de sleetse houten vloer ligt een kleed waarin draden rafelen. Over de breedte van de kamer is onder het plafond een touw gespannen om de was aan op te hangen. Aan de voorkant laat een door het vocht beslagen kantelraampje een glimp daglicht door. Daaronder staan een teil en een emmer naast elkaar. “Slechts een gulden per week huur.”

Het huisje van moeder is er een paleis bij, maar ik kan hier koken, slapen en me wassen. De ezel zet ik straks in het midden, er is net genoeg ruimte om te tekenen. En te schilderen. “De Boldootkar komt hier helaas niet, dus deze leeg je in de gracht.” Ze wijst naar de poepdoos. “Enfin, dat is maar vijf minuten lopen, dus makkelijk te doen. Water koop je op het plein iets verderop voor een cent per emmer.” Over haar bril heen kijkt ze me aan: “Wat vind je ervan?” “Ik doe het! Tenminste als ik hier aan het einde van de middag al in kan.” “Vanmiddag? Dat is wel erg snel. Mijn man…” 

Vanavond moet ik al weg, morgenochtend vroeg heb ik mijn eerste afspraak in Kampen,” zeg ik gauw. Ze knikt. “O ja. Borg. Wij vragen uiteraard een kleine borg. Een week huur.” Ik zoek in de zak van mijn jurk en haal mijn kapitaal tevoorschijn. “Vijftig cent. Meer heb ik niet. Ik moet drie gulden negentig overhouden voor de trein naar Kampen en weer terug.”

Mevrouw zit in haar vaste houding op bed en wijst naar haar arm. "Waar was je toch, ik maakte me ongerust."

“Vooruit dan maar.” Ik leg de munten in haar open hand. Ze haalt de sleutel uit het slot. “Dan is deze nu voor jou. Je kunt erin wanneer je wilt. Als je maandagochtend om kwart voor acht in de winkel bent, maak ik je wegwijs en krijg je het winkelschort. Lichtblauw, dat past goed bij de kleur van je jurk.” Mijn jurk hoort natuurlijk bij het schort en de bonnet die ik van mevrouw Verhooft kreeg, maar ik houd hem mooi aan straks.

Op de hoek waar ik de spullen in elkaar gefrommeld had neergelegd, sla ik mijn schort uit, doe het om en probeer met mijn handen de kreukels eruit te strijken. Natuurlijk lukt dat niet, maar wat kan mij het schelen. De bonnet strik ik vast onder mijn kin en met de sleutel stevig in mijn hand hol ik naar de Willemsparkweg. Deed ik er op de heenweg nog ruim een halfuur over, nu ben ik in twintig minuten bij het huis dat ik zo meteen voor altijd vaarwel zeg.

Ik heb de eerste stap nog niet in de hal gezet, of ik hoor van boven alweer het klagelijke “Artyyyyy”. Met het hart in mijn keel loop ik de trap op. Mevrouw zit in haar vaste houding op bed en wijst naar haar arm. “Waar was je toch, ik maakte me ongerust.” Ik vul de injectiespuit met onvermengde morfine en zeg dat de wasvrouw niet thuis was toen ik bij haar aanklopte, dat ik zodoende een halfuur heb gewacht tot ze eindelijk een keer verscheen. Ik kom hier toch nooit meer terug en liegen gaat me vandaag geweldig af. “Gaat u maar weer lekker liggen. Ik ga nu eerst even naar de slager, meneer vroeg mij biefstuk te kopen voor vanavond.”

“Goed kind, ik eet niet mee,” hoor ik haar nog pruttelen als ik al bijna op de overloop ben. Ik loop de trap af, de gang in. Het schort en de bonnet heb ik op mijn bed gelegd, precies zoals die daar op mijn eerste ochtend hier lagen.
Mijn kleren heb ik in mijn koffer gepropt, bovenop de tubes verf, het palet en de kwasten van Verhooft. Onder mijn rechterarm houd ik de ezel geklemd. Heel gemakkelijk loopt het niet, die ezel is zwaarder dan ik dacht, maar het gaat. Onder de deur van mevrouw en ook onder die van Verhooft heb ik een briefje geschoven, allebei met dezelfde woorden.

Geachte heer en mevrouw Verhooft,

Daarnet werd er een telegram voor mij bezorgd dat mijn moeder ernstig ziek is.
Daarom moet ik helaas meteen naar Kampen. Omdat ik voor mijn moeder zal moeten zorgen, zal ik hier helaas ook niet meer terugkomen.

Ik dank u zeer voor de fijne betrekking, met de meeste hoogachting,
Arty

Madame de Pompadour mag in de rookkamer blijven. Zij heeft geen onderbroek aan, is dus niet lustdodend. Opgeluchter dan ik dacht dat ik kon zijn, trek ik voor de laatste keer deze voordeur achter mij dicht.

Wil je meer verhalen van Henriëtte lezen?

Henriëtte de Smet heeft meerdere romans geschreven die overal in de winkel te koop zijn. Van historische romans zoals ‘Arty’, tot spannende romans als ’10 Denier’ over de fascinatie van een eenendertigjarige vrouw voor haar minnaar.

Last en Liefde omslagfoto

Last en Liefde

Auteur: Henriëtte de Smet 
Uitgeverij: Omniboek
EAN: 9789401909808

Dit vind je misschien ook leuk
Bijen in de achtertuin
Lees verder

De zingende muur vol bijen

Als vrouw uit de stad krijgt Asjha lichte paniek van bijen in haar achtertuin in Frankrijk. Vooral als het een hele muur vol betreft.